MEREL
De merel is een veelvoorkomende vogel in parken en tuinen in Europa en is gemakkelijk te herkennen aan zijn opvallende uiterlijk en zang.
LEES MEER OVER DE MERELHier vindt je alles wat je wilt weten over de merel:
Uiterlijk van de merel
Het mannetje heeft een volledig zwarte verenkleed met een opvallende gele oogring en snavel. Het vrouwtje is donkerbruin met een lichtere keel en een bruine oogring en snavel. Juveniele merels lijken op de vrouwtjes, maar hebben gevlekte borstveren. De merel heeft een slank lichaam met een rechte snavel en relatief lange poten.
Grootte en gewicht
Een volwassen merel (Turdus merula) heeft een lengte van ongeveer 24-25 cm van snavel tot staart en weegt meestal tussen de 80 en 125 gram, afhankelijk van het geslacht en de conditie van de vogel. Mannetjes zijn meestal iets groter en zwaarder dan vrouwtjes.
Leefgebied van de merel
De merel (Turdus merula) is een veel voorkomende zangvogel die inheems is in heel Europa, grote delen van Azië en delen van Noord-Afrika. Hij komt voor in allerlei soorten habitats, waaronder bossen, parken, tuinen, heidevelden, weilanden en grasvelden. Over het algemeen leeft de merel in gebieden met bomen en struiken, waar hij kan nestelen en foerageren. In stedelijke gebieden worden merels vaak gezien in parken, tuinen en op andere groene plekken, terwijl ze op het platteland ook in bosranden en heggen kunnen leven. IJsland is het enige Europese land waar de merel zeldzaam is.
Wat eet de merel?
Merels (Turdus merula) zijn omnivoren en eten een gevarieerd dieet dat bestaat uit insecten, wormen, slakken, bessen, fruit, zaden en ander plantaardig materiaal. Vooral in het broedseizoen, wanneer ze hun jongen voeden, eten ze veel insecten, waaronder rupsen, spinnen en kevers. In de winter voeden merels zich voornamelijk met bessen en ander fruit dat aan bomen en struiken hangt. Ze kunnen ook wel eens kleine gewervelden eten, zoals hagedissen en kikkers, maar dat gebeurt minder vaak. Merels zoeken hun voedsel meestal op de grond, maar ze kunnen ook in bomen en struiken foerageren.
Tuinvogels en merels voeren
Als je merels wilt voeren, kun je overwegen om vruchten als bessen, stukjes appel, stukjes peer, rozijnen of insecten als gedroogde meelwormen aan te bieden. Het is belangrijk om te onthouden dat je niet te veel voedsel moet aanbieden en dat het voedsel schoon en vers moet zijn om de gezondheid van de vogels te behouden. Daarnaast is het beter om voedsel op de grond aan te bieden, omdat merels graag op de grond foerageren.
Broedvogel en nestbouw
Merels zijn de talrijkste en de meest algemene standvogels van de familie van de kraaiachtigen in Nederland. De merel is een beschermde inheemse vogelsoort. De Nederlandse merels zijn standvogels die in Nederland blijven overwinteren. Ze zijn het hele jaar door actief en waarschuwen luidruchtig met een krassende alarmroep vanaf een hoge plek als er gevaar dreigt. Een standvogel is een vogelsoort die het hele jaar op dezelfde plek blijft en niet wegtrekt in de winter naar warmere streken zoals Spanje en Portugal.
Territorium merels
De mannelijke merel komt al vroeg in het voorjaar, tussen half maart en eind maart, luidruchtig en waarschuwend met een luide alarmroep in actie om een territorium af te bakenen voor het broeden. Het donkerbruine vrouwtje bouwt dan een groot, goed gecamoufleerd nest van takjes, mos en bladeren in dichte begroeiing zoals klimop of struiken, vaak laag bij de grond. Deze merelnesten zijn vaak makkelijk te vinden in tuinen, parken en andere stadsgebieden.
Nestgedrag
In dit nest legt het vrouwtje 4-5 eieren, die blauwgroen zijn met donkere vlekken. De eieren worden 12-15 dagen op het nest warmgebroed. Eieren en jongen kunnen in deze periode ten prooi vallen aan roofdieren of ziekten. Na het uitkomen verzorgt ze nog 2-3 weken de jonge merels totdat ze zijn uitgevlogen.
Jonge merels
De jonge merels lijken aanvankelijk erg op het donkerbruine vrouwtje. Ze worden door beide ouders gevoerd met insecten en regenwormen. Als de jongen uitgevlogen zijn, begint het vrouwtje vaak snel aan een nieuw broedsel om opnieuw eieren te leggen, tot in juli. Terwijl het vrouwtje broedt, heeft het mannetje de taak om voedsel te vinden en aan te slepen.
Gedrag van de merel
Merels zijn zangvogels die voornamelijk in de ochtend en avond zingen, vooral tijdens het broedseizoen om hun territorium af te bakenen en een partner aan te trekken. Je kunt de verschillende geluiden van tuinvogels zoals de merel leren herkennen. Merels zijn ook vaak te zien als ze op zoek zijn naar voedsel, waarbij ze hun kop op en neer bewegen, terwijl ze op de grond scharrelen op zoek naar wormen, insecten en bessen.
Merels zijn over het algemeen vrij schuw en alert, en kunnen snel wegvliegen bij gevaar. Ze staan erom bekend dat ze zich goed kunnen aanpassen aan stedelijke omgevingen en worden vaak gezien in parken, tuinen en andere bebouwde gebieden.
Roepklank van de Turdus Merula
De roep van de merel is een luid en scherp “tsjik-tsjik-tsjik”, en deze roep wordt vaak gebruikt als alarmroep wanneer er gevaar dreigt. De zang van de merel is een mooi en gevarieerd lied, bestaande uit verschillende fluitende noten en trillers. De zang wordt vaak in de vroege ochtend en de late avond gehoord, vooral tijdens het broedseizoen tussen maart en juli. De zang van de merel is zeer herkenbaar en wordt vaak beschouwd als een kenmerkend geluid van het platteland en de tuinen in de stad.
De merel en het Usutuvirus
Het usutuvirus is een door muggen overgedragen virus dat vogels kan infecteren. Het behoort tot de flavivirussen, dezelfde virusfamilie als het dengue-, gele koorts- en Zikvirus bij mensen. Voor vogels kan het usutuvirus zeer ernstige ziekteverschijnselen veroorzaken zoals neurologische stoornissen, verlammingen en hoge sterfte. Het virus treft met name zangvogels zoals de merel, maar ook roof- en watervogels zijn gevoelig.
Oorsprong Usutuvirus
Het usutuvirus komt oorspronkelijk uit Afrika, maar heeft zich de laatste jaren sterk verspreid over heel Europa en grote delen van Azië. In België en Nederland zijn sinds 2016 uitbraken vastgesteld onder wilde vogels met vele duizenden dode vogels tot gevolg. Met name merels, kauwen en vinken werden zwaar getroffen.
Voor mensen vormt het usutuvirus vooralsnog geen directe bedreiging, maar voorzichtigheid is geboden bij de aanraking van dode of zieke vogels die mogelijk besmet zijn. Het virus kan zich verder blijven verspreiden door onder meer de opwarming van het klimaat.
Voorzichtigheid geboden
De populaties van Nederlandse merels lijken vooralsnog niet even sterk aangetast door het usutuvirus als sommige trekvogels die hier pas later in het voorjaar arriveren en hun nieuw broedsel maken. De merel is immers een standvogel die het hele jaar door in Nederland aanwezig is.
Desalniettemin roept Vogelbescherming Nederland op om afstand te houden van zieke of dode mereljongen, omdat de merel wel degelijk gevoelig is voor besmetting met het usutuvirus. De merel is weliswaar een algemeen voorkomende vogel, maar nooit volledig veilig voor nieuwe virusuitbraken die populaties kunnen decimeren.
Meer lezen?
Wil je meer weten over de 10 meest voorkomende tuin vogels in Nederland? Lees dan meer op de volgende pagina’s:
Producten speciaal voor de merel
Een calorierijke versnapering
Vogelpindakaas
Voor tuinvogels kan speciale vogelpindakaas een welkome aanvulling zijn als voedselbron, vooral in de koude wintermaanden.
PREMIUM QUALITY STROOIVOER
Verschillende variaties strooivoer
Dit strooivoer is geschikt voor alle tuinvogels en bestaat uit een gezonde mix van allerlei zaden en pitten.
Vogelpizza
De vogelpizza is rijkelijk gevuld met zaden, noten, granen, vruchten en vet.