Rond deze tijd van het jaar zijn er volop jonge vogels te zien in de tuin. Overal in tuinen, parken en het platteland zie je oudervogels af en aan vliegen met hun snavels vol voedsel. Dit is het hoogtepunt van het broedseizoen. In deze periode worden talloze kuikens grootgebracht – een intensieve taak voor oudervogels én een fascinerend proces om van dichtbij mee te maken. Maar wat eten jonge vogels precies? Hoe herken je ze? En hoe kun jij als vogelliefhebber bijdragen aan hun overlevingskansen in deze cruciale fase?
De natuurlijke voeding van jonge vogels
Vrijwel alle jonge zangvogels worden in hun eerste levensweken gevoerd met een eiwitrijk dieet, voornamelijk bestaande uit insecten, larven, spinnen en andere kleine ongewervelden. Deze voeding is rijk aan essentiële bouwstoffen zoals eiwitten, calcium en vitamines. Daarmee kunnen jonge vogels razendsnel groeien: van kale nestjongen tot vliegklare juvenielen in slechts twee tot drie weken.
Waarom zijn insecten zo belangrijk? Dierlijke eiwitten bevorderen de ontwikkeling van spieren, organen en veren. Het spijsverteringsstelsel van jonge vogels is in deze fase nog niet geschikt voor zaden of vetrijke voeding. Pas wanneer ze ouder worden, kunnen ze langzaam overstappen op plantaardige voeding zoals bessen en zaden.
Hoe herken je jonge vogels?
Jonge vogels – ook wel ‘juvenielen’ genoemd – herken je aan hun onvolledige of pluizige verenkleed, relatief korte staart en vaak onhandige bewegingen. Ze maken veel bedelgeluid, waarbij ze hun snavels wijd opendoen en felgekleurde mondhoeken tonen. Dit stimuleert oudervogels om te voeren. Na het uitvliegen blijven ze vaak nog één tot twee weken afhankelijk van hun ouders voor voedsel en bescherming.
Let op: jonge vogels die op de grond zitten en nog niet goed kunnen vliegen zijn vaak níet verlaten. De ouders zijn meestal in de buurt en blijven voeden. Alleen ingrijpen als een dier direct gevaar loopt (bijvoorbeeld door een kat of druk verkeer).
Wat gebeurt er in het nest?
In de eerste dagen na het uitkomen zijn de meeste zangvogels volledig hulpeloos: blind, kaal en volledig afhankelijk van hun ouders. De lichaamstemperatuur wordt op peil gehouden door broeden. Na een paar dagen gaan de ogen open en komen de eerste donsveertjes door. Vanaf dat moment neemt de voedselbehoefte exponentieel toe.
Met tien jongen in het nest betekent dit dat ouders dagelijks meer dan duizend insecten verzamelen. Die intense voederdruk duurt ongeveer twee tot drie weken. Daarna verlaten de jongen het nest, maar blijven ze nog in de buurt voor ‘naschoolse’ begeleiding.
Veelvoorkomende jonge vogelsoorten in Nederland
Hieronder vind je een overzicht van veelvoorkomende soorten in Nederlandse tuinen en hun voedselbehoefte:
Koolmees (Parus major)
De koolmees is een van de bekendste tuinvogels én een trouwe bewoner van nestkastjes. Tijdens de broedtijd van de koolmees, die loopt van april tot en met juni (soms zelfs juli), brengen ze één tot twee nesten groot. Een koolmees nestje bevat meestal 8 tot 12 eieren.
Ouders voeren hun jongen vooral rupsen, bladluizen en andere insecten. Een koolmeesjong kan in z’n eentje al 100 tot 150 rupsen per dag eten. Met tien jongen in het nest betekent dit dat ouders dagelijks meer dan duizend insecten verzamelen. Koolmezen kunnen zelfs tot 500 rupsen per dag verzamelen per nestjong. Dat is een indrukwekkende prestatie. De jonge koolmees maakt tijdens het bedelen een hoog, trillend geluid — een herkenbaar en typisch geluid koolmees en een signaal voor de ouders om voedsel te brengen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een koolmees nestje een flinke impact heeft op de insectenpopulatie in de directe omgeving.
Pimpelmees (Cyanistes caeruleus)
De pimpelmees is kleiner dan de koolmees, maar net zo actief tijdens het broedseizoen. Ze nestelen graag in nestkastjes en bomen, vaak dicht bij menselijke bewoning. Het legsel bestaat doorgaans uit 7 tot 12 eieren. Ouders voeren hun jongen voornamelijk kleine insecten, bladluizen en rupsen. Ook jonge pimpelmezen maken een duidelijk bedelgeluid. Na het uitvliegen blijven ze nog ongeveer een week afhankelijk van de ouders.
Merel (Turdus merula)
De merel is een van de bekendste zangvogels in Nederland. Ze bouwen hun open nesten vaak in heggen, klimop of lage struiken. Een legsel telt meestal 3 tot 5 eieren. Mereljongen worden gevoed met regenwormen, slakken, insecten en larven. Wanneer ze ouder worden, eten ze ook graag fruit zoals bessen. Merels hebben vaak twee tot drie broedsels per seizoen.
Huismus (Passer domesticus)
De huismus leeft vaak in kolonies en maakt zijn nest in dakranden, onder dakpannen of in nestkasten. Een nest bevat meestal 4 tot 6 eieren. In het begin worden de jongen gevoed met insecten zoals kevers en bladluizen. Naarmate ze ouder worden, schakelen ze over op granen en zaden. Jonge huismussen zitten vaak groepsgewijs op daken of schuttingen te bedelen.
Roodborst (Erithacus rubecula)
Roodborsten broeden vaak laag bij de grond in dichte begroeiing of zelfs in bloempotten en schuurtjes. Een nest bevat meestal 5 tot 7 eieren. Ouders voeren hun jongen met kleine bodeminsecten, wormpjes en spinnen. Roodborsten zijn schuw, maar laten zich in rustige tuinen goed observeren. Ze hebben vaak meerdere broedsels per seizoen.
Spreeuw (Sturnus vulgaris)
Spreeuwen zijn luidruchtige koloniebroeders die nestelen in boomholtes, gebouwen of nestkasten. Een legsel bestaat uit 4 tot 6 eieren. Ouders voeren hun jongen larven, emelten, kevers en andere insecten. Spreeuwen zijn dol op zachte vetbollen en fruit, vooral in de nazomer. Je herkent jonge spreeuwen aan hun grijsbruine verenkleed en het bedelgedrag met opengesperde snavels.
Vink (Fringilla coelebs)
Vinken maken hun nest vaak in bomen of struiken op ooghoogte. Een legsel telt meestal 4 tot 5 eieren. De jongen worden gevoed met insecten en bladluizen. Naarmate ze ouder worden, komt er meer plantaardig voedsel zoals zaden op het menu. Jonge vinken zijn te herkennen aan hun vale verenkleed en witte vleugelstrepen.
Heggenmus (Prunella modularis)
De heggenmus is een bescheiden maar nuttige tuinbewoner. Hij nestelt graag in dichte struiken of heggen. Een nest bevat meestal 4 tot 5 eieren. De jongen worden gevoerd met kleine insecten, spinnen en larven. Heggenmussen zijn vaak lastig te zien, maar hun zang is kenmerkend en hoorbaar in veel tuinen.
Hoe kun jij jonge vogels helpen?
Jij kunt als tuinbezitter of balkonbewoner écht het verschil maken. Veel jonge vogels komen voedsel tekort door de afname van insecten, verstening van tuinen en pesticidengebruik. Gelukkig zijn er talloze manieren om jouw buitenruimte vogelvriendelijk te maken:
Voedingstips specifiek voor jonge vogels:
- Gedroogde meelwormen: Week ze in water om ze sappig en verteerbaar te maken. Vooral geliefd bij mezen en roodborstjes.
- Vetbollen (zonder netje): Kies voor varianten met insecten of fruit. Bied ze aan op een veilige plek, bijvoorbeeld in een voedersilo.
- Zachte universele mixen: Fijne zaden, bessenstukjes en gedroogde insecten in één mix.
- Vers fruit: Appelschijfjes, rozijnen (geweekt) en perenstukjes zijn ideaal voor merels en spreeuwen.
- Inheemse planten en bloemen: Lok insecten met bloemen als wilde marjolein, vlinderstruik, margriet en smeerwortel.
- Composthoop of takkenril: Perfecte plekken voor insecten én dekking voor jonge vogels.
- Onkruid laten staan: Planten als brandnetel zijn een bron van rupsen, voedsel voor veel jonge vogels.
Let op met…
- Hele pinda’s of zonnebloempitten: Verstikkingsgevaar. Alleen aanbieden als ze fijngehakt of verwerkt zijn in zachte vetproducten.
- Brood en melk: Niet geschikt. Te zout en te weinig voedzaam.
- Netjes om vetbollen: Kunnen verstrikking veroorzaken. Haal deze altijd weg.
- Chemische bestrijdingsmiddelen: Schadelijk voor insecten én dus indirect voor jonge vogels.
Water is essentieel voor jonge vogels
Zorg voor een lage schaal schoon water voor drink- én baddermomenten. Zeker bij warm weer is dit een redding voor zowel ouder- als jonge vogels. Ververs het water dagelijks en plaats de schaal op een rustige, beschutte plek. Een steen in het midden helpt kleine vogels om veilig te landen.
Extra tip: rust en veiligheid
Laat jonge vogels met rust als ze nog niet kunnen vliegen. Houd honden en katten uit de buurt en maai het gras pas als je zeker weet dat er geen nesten meer zijn. Zorg voor beschutting met struiken of klimop waar jonge vogels kunnen schuilen voor roofdieren.
Maak van jouw tuin een veilige kraamkamer
Met relatief simpele aanpassingen kun je bijdragen aan het voortbestaan van tal van vogelsoorten. Help oudervogels in hun zware taak en zie hoe jonge vogels hun eerste stappen zetten in de wereld.
En het mooiste? Je hoeft geen grote tuin te hebben. Ook een balkon met een schaaltje water, wat vetbollen en bloeiende kruiden kan al een verschil maken.
Wil je meer tips over vogelvoer per seizoen? Bekijk dan ons hier ons aanbod en advies.